Coriolis
De Coriolis meter meet de massastroom van het medium dat door de meter stroomt en is geschikt voor vloeistofstromen en gassen met hoge dichtheid.
Het principe van de Coriolismeter is het Coriolis-effect; de schijnbare afbuiging van een bewegend object in een draaiend referentiekader. Deze schijnbare Coriolis-‘kracht’ is afhankelijk van de massastroom. Dit principe en de werking van een Coriolismeter wordt geïllustreerd voor een uitvoering met U-buis.
Een in trilling gebrachte, met een medium gevulde U-buis zal, zodra het medium (de massa) in de buis in beweging komt afwijkingen (rotatie) vertonen langs een rotatie-as die haaks staat op de trillings-as (zie plaatje). Omdat de buis in zijn geheel trilt, zal de afwijking (rotatie) bij omkeren van de bewegingsrichting van de buis zelf ook van richting omkeren.
De buis trilt en ‘zwabbert’ tegelijkertijd, waarbij er sprake is van een faseverschil tussen de inkomende en uitgaande helft van de buis. Dit faseverschil kan worden gemeten en is recht evenredig met de massastroom. De eigen frequentie waarmee de buis trilt is afhankelijk van de massa van de buis met inhoud. Met eencCoriolis meter kan, als die al niet bekend is, dus ook de dichtheid van het medium meten. Daarmee kan dan een massastroom ook omgerekend worden naar een volumestroom.
Coriolis meters zijn er in diverse uitvoeringen van de vorm van de buis, zoals: U, Ω, Δ, S en rechte vormen. Het principe is voor alle uitvoeringen hetzelfde.
Voordelen:
- Relatief kleine meetonzekerheid (0,1% ῀ 1%)
Nadelen:
- groot en zwaar
- relatief groot drukverval over de meter